Vlieland tijdens de Oorlogsjaren

De bezetting van Vlieland begon met de aankomst van de Duitse majoor Schröder op het eiland op 18 mei 1940.
De majoor regelde de afvoer van de gemobiliseerde Nederlandse troepen en de bezetting van Vlieland was een feit.

Vlieland had net als de andere Waddeneilanden een grote strategische waarde voor de Duitse bezettingsmacht. Vlot werden de onklaar gemaakte kanonnen van de Nederlandse Marine kustbatterij aan de oostkant van Vlieland, op Vlieland bekent als ‘het Fort’ gerepareerd en al in juni 1940 werd de marinekustbatterij Einsatzbereit gemeld.

Het eiland werd tot Sperrgebiet verklaard, wat betekende dat niemand anders dan de bewoners op Vlieland mochten zijn. Slechts het bezoek van een naaste was toegestaan, maar dit kon enkel na het verkrijgen van een speciaal Ausweiss op Vlieland te mogen bezoeken.

Was in de beginjaren de bezettingsmacht betrekkelijk klein, met het verloop van de oorlog werd deze steeds verder uitgebreid.
Omdat er bij aanvang van de bezetting vrijwel geen onderkomens waren voor de bezettingsmacht werden deze deels bij de Vlielanders ingekwartierd.
De eerste stellingen waren van een geïmproviseerde bouw, vaak gemaakt van hout en door eigen bemanning, dit wordt met het verloop van de oorlog steeds verbeterd; de houten bouwwerken worden gemetselde en betonnen bunkers, en ook de stellingen worden grotendeels in beton gegoten.

De Waddeneilanden spelen een grote rol in de Duitse luchtverdediging, de RAF begint een offensief tegen Duitsland, de route van de Engelse bommenwerper voert vaak over en langs de Waddeneilanden.
Om deze vliegtuigen de kunnen beschieten, worden op de eilanden luchtdoelbatterijen gebouwd.
Op Vlieland wordt op de Westkant aan de rand van de Vliehors een compleet nieuwe luchtdoelbatterij aangelegd, uitgerust en bemand door de Kriegsmarine.
Voor het effectief beschieten van de in de duisternis passerende Engelse vliegtuigen is meer nodig dan enkel zware Flak kanonnen; het vuur moet geleid worden en daarvoor zijn zoeklichten, luistertoestellen, radar en vuurleidingsapparatuur voor nodig.
Deze komen ook in stellingen te staan, waarmee de bunkerbouw door blijft gaan.

In 1942 wordt een begin gemaakt met de bouw van de Atlantikwall, ook op Vlieland worden hier stellingen voor gebouwd, dit zijn de Widerstandsnester 12H , 13H en 14H.
In vrij korte tijd verreizen in de zeewerende duinen drie Duitse bunkercomplexen die als doel hebben om een eventuele geallieerde landing op het strand af te slaan.
Hiervoor worden deze stellingen uitgerust met antitankgeschut en kanonnen en bemand met infanterie.

Gesteld kan worden dat Vlieland en de andere Waddeneilanden aan de frontlijn lagen.
Niet dat er op de eilanden gevechten plaats vonden, maar vlak boven en op de Noordzee ten noorden van de eilanden des te meer.
Gedurende de vijf jaar werd er constant op passeerden vliegtuigen geschoten, en voor de kust voeren Duitse konvooien die ook voortdurend door de Engelse marine en coastal command werden aangevallen.

Dit alles werd gehoord en gezien door de omstreeks 650 inwoners van Vlieland die er gedurende de vijf bezettingsjaren het beste van probeerden te maken.
Een begin van Vlieland als vakantiebestemming kwam met het uitbreken van de oorlog abrupt tot stand, de bezettingsmacht groeide uit tot een aantal groter dan het aantal inwoners.
Vlielanders mochten nergens meer komen, enkel het dorp, de havenweg en een deel van het havenstrand waren vrij toegankelijk, de rest was spergebied en kon alleen betreden worden met speciale toestemming.
Vanwege de vele bouwactiviteiten was er voor Vlielanders wel werk, waardoor ook geen enkele Vlielander tot de Arbeitzeinsatz in Duitsland werd verplicht.

De bevrijding kwam veel later dan aan de wal, pas op de 31ste mei 1945 kwam een officieel einde aan de bezetting van Vlieland.
De Duitsers lieten een eiland achter dat vol stond met bunkers, verdedigingswerken, zoeklichten, radars, prikkeldraadversperringen en mijnenvelden.
Ze waren echter nog niet weg of de eerste badgasten kwamen alweer naar het eiland, een tiental jaren later ook Duitse badgasten, families waarvan de vader tijdens de oorlog op Vlieland had gezeten. Die waren zò onder de indruk geraakt van het mooie eiland waar ze in de oorlog hadden gezeten, daar moesten ze naar terugkeren.